De wedstrijd van de Rode Duivels op het
WK 2014 tegen Verenigde Staten zal nog vaak worden aangehaald in de toekomst. Zelden speelden de nationale ploeg zo'n goede wedstrijd, maar telkens weer zat de dekselse Tim Howard er nog met een lichaamsdeel tussen.
Howard blikte zelf nog eens terug op die partij naar aanleiding van z'n boek. "Hier is wat ik tegen iemand zou vertellen over de eerste 45 minuten: we vochten hard, rechtten de rug en niemand scoorde. Maar in de tweede helft veranderde er iets. Het was alsof de Belgen een superboost hadden gekregen tijdens de rust. Telkens als ik opkeek, kwam er een bal mijn richting uit. Mertens trapte. Dan Fellaini. De Bruyne. Origi. Vertonghen. De Bruyne weer. Aan het eind van de reguliere speeltijd had België 31 doelpogingen, wij 7. Zij hadden 16 corners, wij 4. Geen enkele kwam er door. We gingen de verlengingen in met de gedachte dat we wel een gaatje zouden vinden", begint Howard z'n verhaal aan
Het Laatste Nieuws.
In de verlengingen scoorden de Rode Duivels al snel twee keer. "Ik keek in de richting van mijn ma in de tribunes. Die blik in haar ogen heb ik zelden gezien. Pure angst. Ze had, samen met mij, gedobberd op de gekke emoties van deze wedstrijd. Dat tweede doelpunt sloeg haar met verstomming. Ik lachte voorzichtig in haar richting. Ik balde de vuist. Het was alsof ik haar wilde zeggen: het komt wel goed ma. Terwijl de rest van de wereld de hoop al had opgegeven, geloofde ik er nog altijd in."