Waar zijn onze vleugelverdedigers? "Daar moeten we van af"

Een goede vleugelverdediger is tegenwoordig erg moeilijk te vinden. Dat ondervindt ook bondscoach Marc Wilmots, die noodgedwongen opteert voor twee centrale verdedigers op de links- en rechtsachter. Het probleem ligt in de opleiding. Voor Bob Browaeys, bondscoach van de nationale U16, is het duidelijk: “Veel jeugdtrainers denken te veel aan onmiddellijke resultaten in plaats van aan het toekomstige profiel van een speler”, vertelt hij aan Het Nieuwsblad. “Philippe Lahm is een erg goede linksachter, maar een jeugdtrainer die wil winnen - en zo zijn er nog te veel - zal Lahm nooit op de linksback zetten, maar altijd centraal op het middenveld. Bij de jeugd worden de betere spelers steeds centraal gezet. Daar moeten we van af. Jeugdtrainers moeten zeker bij spelers vanaf vijftien à zestien jaar nadenken wat hun toekomstig profiel is.” “Het voetbal is zo geëvolueerd dat een vleugelverdediger de meest veelzijdige speler van de ploeg moet zijn. Hij moet álles kunnen: een voorzet trappen, snel zijn, onder druk een lange pass geven, een man passeren, maar ook verdedigend moet die alle aspecten beheersen. Zijn positiespel moet top zijn om niet te veel ruimte vrij te geven in de rug, één tegen één moet hij de dribbelwonders van de andere ploeg kunnen afstoppen en kopbalsterkte is belangrijk om voorzetten die naar de tweede paal gaan weg te werken”, aldus Browaeys.