Het profvoetbal wacht – en roept – nog steeds om een beslissing, maar in de lagere reeksen viel het doek reeds over het seizoen 2019/20. De kampioenen, stijgers en dalers zijn zo nu al grotendeels bekend, een sportief verdict waar de ene zich beter in kan vinden dan de andere. Over het financiële aspect zijn ze het daarentegen allen eens: de huidige crisis wordt zwaar om dragen. Tijd voor een hervorming van het amateurvoetbal?
In 2016 werd het Belgisch voetballandschap helemaal omgegooid en het traditioneel klassensysteem ingeruild voor een strengere scheiding tussen prof –en amateurdivisies. Tweede klasse werd afgeschaft en vervangen door 1B, waarin acht teams de 16 eersteklassers vergezelden als profclubs. Het derde en vierde niveau werd opgesplitst in Eerste, Tweede en Derde Amateur, het provinciaal voetbal bleef dan weer ongewijzigd – behalve dan dat eerste provinciale niet langer het vijfde, maar voortaan pas het zesde platform werd. Wij focussen ons hier vooral op de toestand in die lagere regionen.
ANGST IN AMATEUR
Hoewel zij niet voor uitverkochte stadions spelen, lopen ook deze ploegen immers flink wat inkomsten mis. Niet alleen uit de geannuleerde ticketverkoop, een schade die hier dus beperkter is dan in eerste klasse, maar ook door het afschaffen van allerhande evenementen en toernooien die anders geld in het laatje zouden brengen. Om nog maar te zwijgen van de lokale sponsors die kunnen afhaken, want ook zij voelen uiteraard de economische impact van het coronavirus. De schrik zit er bij menig bestuurder dan ook goed in dat ze hun budget voor volgend seizoen moeilijk rond zullen krijgen.
Daartegenover staat wel dat er een aantal kosten wegvallen, zoals de premies die clubs aan hun spelers moesten betalen bij eventuele zeges die nog zouden volgen. Zeker in de provinciale reeksen is het merendeel van de contracten namelijk prestatiegericht, wat betekent dat er zonder wedstrijden weinig tot geen vergoedingen uit te keren vallen. Toch begint de discussie over de spelerslonen, al langer een gespreksonderwerp op het hoogste niveau, ook hier stilaan de kop op te steken. Per slot van rekening zijn die salarissen nog altijd niet min, zonder natuurlijk te tippen aan de sommen in 1A en 1B.
MACHT VAN HET GELD
Tot in de laagste regionen is een bonus van een vijftigtal euro per punt echter geen uitzondering, wat betekent dat een overwinning toch ongeveer 150 euro oplevert. Verdeelt over 15 spelers in de selectie komt dat neer op meer dan tweeduizend euro per zege, geen peulschil dus voor de teams die bovenin hun respectievelijk klassement willen meedraaien. In de Amateurdivisies lopen de bedragen dan weer stelselmatig op, en zijn ook fikse tekenpremies lang niet ongebruikelijk. Zelfs wie de top niet weet te bereiken, kan op die manier aan het voetbal dan ook een aardige bijverdienste overhouden.
De macht van het geld gaat dus zeker niet alleen op in eerste klasse. Ook in de lagere reeksen geldt dat wie de lucratiefste voorwaarden voorlegt, met de beste spelers gaat lopen. Wie ambitie koestert of degradatie wil vermijden, wordt zo gedwongen om mee te gaan in dat verhaal. Met als gevolg dat veel ploegen die reeds tegen hun limiet aanleunen door de huidige crisis nu kopje onder dreigen te gaan. Indien zij de onkosten willen drukken, komen net zoals in Anderlecht en consoorten in de eerste plaats de spelerslonen in het vizier. Tenslotte vormen die ook hier nog steeds de hoogste uitgave.
MODDER GOOIEN
Het probleem is dat de afhandeling van amateurcontracten, die de spelers doorgaans wel maar voor één jaar aan de club verbindt, anders verloopt dan bij de profs. De meeste deals werden namelijk al getekend, met dezelfde cijfers als gewoonlijk. Waanzinnige bedragen die, zeker in verhouding tot het niveau, vaak toch de pan uit swingen. De vraag is of dat binnenkort niet als een boemerang terug in teams hun gezicht zal keren wanneer de budgetten inkrimpen. Zoals reeds vermeld dreigen heel wat bedrijven die momenteel lijden onder het coronavirus immers te snoeien in hun sponsorbijdrage.
Dat de solidariteit in deze lagere reeksen nog verder te zoeken is dan in de Pro League, werd intussen ook alweer duidelijk. Ploegen die hun zaakjes beter op orde hebben, laten namelijk niet na om reeds met modder te beginnen gooien naar concurrenten die hun spelers al jarenlang teveel betalen. Michel Pradolini, voorzitter van City Pirates Antwerpen dat binnenkort overgaat naar Tweede Amateur, pleit zelfs voor een heuse hervorming. "De spelers zijn amateurs, ik zie niet in waarom we amateurs moeten betalen", klonk het bij Sporza. Misschien net een brug te ver, maar het geeft wel stof tot nadenken.
BONNETJES & SANDWICHES
We kijken zeker niet neer op de moeilijkheidsgraad om zelfs maar in de provinciale reeksen aan de bak te kunnen. Per slot van rekening zijn er in Vlaanderen tienduizenden jongens die wekelijks tegen een bal trappen, dus spelers die doorbreken tot in de eerste ploeg hebben die schifting toch maar mooi overleefd. Desalniettemin blijf het ergens wraakroepend dat iemand die op het achtste niveau in België voetbalt daar allicht meer aan overhoudt dan pakweg een volleyballer in tweede klasse. Of, misschien zelfs erger nog: veel van de dames die in het vrouwenvoetbal de top bereiken. Niet dat we opperen om spelers in de lagere regionen te degraderen tot twee bonnetjes en een paar sandwiches na de match. Nog eens nadenken over de overdreven sommen die erin rondgaan, lijkt zeker in deze tijden echter toch geen slecht idee.