Felice Mazzu heeft in La Dernière Heure nog eens gesproken over zijn vertrek bij RSC Anderlecht. De coach was daarin toch wel scherp voor het bestuur en ook voor zijn opvolger Robin Veldman. Die laatste kreeg een veeg uit de pan.
Mazzu kreeg in de krant de vraag of hij had gehoord over de uitspraak van Veldman die na zijn aanstelling als interim-coach aangaf dat Anderlecht fysiek nog progressie kon maken. Mazzu is daarover niet te spreken. “Als je zoiets zegt wanneer je een trainer opvolgt, dan ben je een grand monsieur , met veel klasse. Een grote meneer, echt waar. (zwijgt even) Meneer Veldman heeft veel klasse. Of ik ironisch ben? Dat klopt", aldus Mazzu bij Het Nieuwsblad.
Nochtans zei Veldman niet veel verkeerd. Hij koos immers voor een compleet andere manier van voetballen, waarbij Anderlecht een andere fysieke aanpak hanteerde. Bij Mazzu was loopvermogen belangrijk, maar vooral over lange afstanden. Veldman liet weten dat hij RSCA op balbezit wou laten spelen, waarna ze snel de bal moesten veroveren. Dat wil dus zeggen, met korte intensieve loopbewegingen om druk te zetten. Het was dus geen verwijt naar Mazzu, maar simpelweg de keuze om het helemaal anders aan te pakken.
TITEL
Mazzu was ook scherp voor het bestuur. Hij liet verstaan dat sommige clubs, waaronder Anderlecht dus, te fel teren op hun verleden en dat sommige bestuursleden in hun communicatie voorzichtiger moeten zijn en de realiteit van nu moeten benadrukken. Mazzu doelt daarbij op het feit dat RSCA voor het seizoen de ambities uitsprak om aan de top van het klassement mee te doen. Nochtans sprak Mazzu die woorden ook zélf uit op zijn persconferentie toen hij werd voorgesteld… “Als ik in mijn eerste seizoen de titel kan pakken, zal ik een gelukkig man zijn”, was zijn uitspraak.
De huidige trainer van Charleroi liet ook verstaan dat hij te weinig tijd kreeg. Een vreemde constatering. Anderlecht pakte onder zijn hoede een 16 op 42 en er werd 8 keer verloren in 14 wedstrijden. Het is dus best opvallend dat Mazzu zijn ontslag niet zag aankomen. Hij pakte amper 38% van de punten. Onder Veldman en Riemer ging het nadien wel iets beter met een 11 op 24, wat neerkomt op bijna 46% van de punten