Paul Gheysens maakt van Royal Antwerp FC weer een Belgische topclub. De voorzitter zorgde voor de financiële middelen, maar van de voetbalwereld had hij echter geen kaas gegeten. Daarom haalde hij Luciano D'Onofrio naar de Bosuil. Dat was een succes.
D'Onofrio is een man met bijzonder veel connecties en hij boekte voordien al succes met Standard. Hij wist een goed elftal samen te stellen bij Antwerp, waarmee ze al snel top vijf werden in de Jupiler Pro League.
D'Onofrio verliet Antwerp
Toch kwam er een einde aan de samenwerking. In Het Belang van Limburg verklaarde hij dat Antwerp een andere weg wenste in te gaan. Er moest meer gewerkt worden met data.
"Ik ben niet tegen data. Helemaal niet zelfs. Maar het moet een hulpmiddel zijn. Het mag nooit de beslissende factor worden. Ik accepteer data. Het zijn echter niet meer dan indicatoren. Er is immers ook de gevoeligheid van het voetbal, de gevoeligheid van elk individu. Dat is niet in data te vatten. Maar goed, dat is mijn mening", verklaarde hij.
Data zijn een tool
Die uitleg klopt. In het voetbal worden data nog te vaak als de heilige graal aanzien. Vooral inzake transfers zijn ze echter enkel een tool en geen zekerheid. Zijn er nu meer geslaagde transfers dan vroeger? De vraag stellen is ze ook beantwoorden. Zo heeft D'Onofrio fus wel een punt met zijn uitleg.
Kan een speler een niveau hoger aan, waar er meer druk komt kijken? Kan hij 30 meter hoger op het veld voetballen als hij de overstap maakt van een kleine naar een grotere club? Hoe gaat hij om met fluitconcerten van een kritischer publiek? Dingen die moeilijk in data zijn terug te vinden.