Club Brugge kende zijn beste jaren met Simon Mignolet, Clinton Mata, Hans Vanaken, Ruud Vormer, Charles De Ketelaere en Noa Lang als smaakmakers. De laatste keer dat Club Brugge echt doorheen de competitie raasde, was in het seizen 2020-2021. Heeft Blauw-Zwart sindsdien aan kwaliteit ingeboet?
Toen won het 24 van zijn 34 competitiematchen en eindigde het met 16 punten voorsprong op KRC Genk. In de Play-Offs ging het wel nog bijna mis en had het uiteindelijk maar een half punt meer dan Racing Genk. Toch was dat het laatste seizoen dat Club Brugge kon overtuigen.
Defensie oogt minder sterk
Het jaar nadien pakte het wel de titel, maar dat was met heel zakelijk voetbal. Vorig jaar was een horrorseizoen en dat dreigt het dit seizoen ook te worden. Met Simon Mignolet en Hans Vanaken zijn twee smaakmakers nog steeds aan boord. Zij dragen de ploeg.
Achteraan had Club Brugge toen met Clinton Mata en Odilon Kossounou twee smaakmakers staan. Zij versierden niet voor iets transfers naar Lyon en Leverkusen. Eduard Sobol was geen hoogvlieger. Brandon Mechele was ook toen al de sobere verdediger die mee kon profiteren van Mata en Kossounou.
Vandaag heeft Club Brugge achteraan minder kwaliteit. Björn Meijer stagneert en Maxim De Cuyper lijkt een betere versie te zijn, alleen moet hij depanneren op rechts… Jorne Spileers is een talent, maar niet van die grootorde van Kossounou. We kunnen vaststellen dat Club achteraan minder kwaliteit heeft dan in zijn topperiode. Toen had de defensie alles: kracht, snelheid, soberheid, uitvoetballend vermogen en techniek.
Club Brugge verloor véél leiderschap
Op het middenveld vormden Rits-Vanaken-Vormer een zéér complementair trio. Vormer had met zijn goals en assists in zijn topjaren een enorm groot aandeel in de toenmalige hegemonie van Club. Als leider was hij ook onwaarschijnlijk belangrijk. Sinds hij aan de kant werd gezet en vertrok, is er vooral heel veel mentaliteit weggegaan bij Club. Ook het wegduwen van Rits was op dat vlak misschien niet de beste oplossing.
Club Brugge heeft met Vetlesen, Onyedika/Nielsen en Vanaken voetbaltechnisch nu een beter middenveld, maar het is niet complementair. Deila haalt terecht aan dat hij een pure zes mist. Inzake pure kwaliteit heeft Club nu een beter middenveld, maar inzake complementariteit absoluut niet. Dat viel ook op tegen Anderlecht. Voorlopig zette Blauw-Zwart op het middenveld dus geen stap voorwaarts.
Vooraan heeft Club eigenlijk wel stappen gezet. Andreas Skov Olsen, Antonio Nusa en Igor Thiago bewezen hun waarde al. Alleen moet Nusa nog bepalender worden. In de gouden periode waren Charles De Ketelaere en Noa Lang zeer goed, maar miste Club een doelpuntenmaker. Bas Dost kon niet helemaal overtuigen. Thiago scoorde nu al zeer veel goals. Daarom schatten we de aanval van Club nu iéts hoger in, al was een Lang in topvorm beter dan Skov Olsen en Nusa.
Conclusie: Club Brugge heeft vooral op defensief vlak toch wel een flinke stap achteruit gezet. Er is geen echt zuivere rechtsachter en nummer zes in de ploeg. Toch wel cruciale posities in het hedendaagse voetbal. Vooral het evenwicht is daardoor soms zoek. Zeker in topmatchen, waar Club Brugge al sinds de play-offs van vorig seizoen heel matige resultaten voorlegt. Club Brugge verloor met Mata, Rits en Vormer bovendien ook ervaren jongens met een echte winnaarsmentaliteit en leiderschap.