Mathias ‘Zanka’ Jorgensen krijgt de nodige kritiek. Maar is dat terecht? VoetbalNieuws ging eens kijken naar de statistieken en het valt op dat de Deen toch een belangrijke schakel is bij de Brusselaars, al zijn er ook werkpunten. Voor nog meer rendement is het wachten tot hij op een andere positie kan spelen.
Anderlecht haalde Jorgensen in huis als extra verdediger. Dat was zeker nodig na de blessure van Jan Vertonghen. Alleen is het een feit dat de 34-jarige ex-speler van Brentford en PSV géén speler is die op zijn best is als linker centrale verdediger. Hij depanneert daar. Toch doet hij het als uitvoetballende verdediger zeker niet slecht.
Jorgensen probeert passes tussen de linies te geven
Jorgensen is een speler met een goede passing. Hij heeft in de laatste vijf competitieduels een geslaagd passingspercentage van gemiddeld 88,86%. Dat is minder dan bijvoorbeeld Matte Smets, een van de beste uitvoetballende verdedigers in België, die aftikt op 91,76%. Het is geen toeval dat hij dé zomerprioriteit was bij Anderlecht, maar hij koos voor KRC Genk. Jorgensen is echter een verdediger die creatief probeert te zijn met zijn passes. Hij deelde in die 5 competitieduels maar liefst 27 progressieve passes uit, Smets telt er 15. Iemand als Brandon Mechele heeft er 18, Toby Alderweireld 13. Jan-Carlo Simic komt ook uit op 13. Progressieve passes zijn, kort samengevat, aanvallend ingestelde passes.
De 34-jarige Deen kreeg weer de volle laag na Ferencvaros, maar de data zeggen dat hij zeker niet onaardig was. Integendeel, Anderlecht gebruikte Jorgensen heel vaak voor de verzorgde opbouw. Hij leverde met 64 stuks de meeste passes af, net als Dendoncker. Het geslaagd passingspercentage lag op 85,9%. Het aantal progressieve passes lag op 8 en daarmee was hij weer de primus van de klas, enkel Yari Verschaeren had er evenveel. Een strakke lange bal heeft Jorgensen niet. Slechts 50% komt aan. Het is geen toeval dat hij vaker kiest voor de ‘medium passes’, die van 15-30 meter. Ook defensief deed hij het goed: Jorgensen tackelde twee keer en veroverde zo twee keer het leer, daarnaast pakte hij uit met twee succesvolle blocks en wist hij een dribbel van een Hongaarse aanvaller onschadelijk te maken. Hij ging ook twee kopduels aan en won die twee keer.
We lazen ergens dat Jorgensen te vaak de lange bal hanteert bij RSCA, maar ook dat klopt niet. In zijn vijf competitiewedstrijden die hij speelde voor RSCA, deelde Jorgensen 350 passes uit, waarvan 43 lange ballen en dat is 12,29%. Toby Alderweireld heeft daar 24,85%, Matte Smets 17,31% en Brandon Mechele 18,59%. Jorgensen is wel geen speler die uitpakt met strakke crosspasses, zoals een Alderweireld uitstekend kan. Dat is een gemis bij RSCA, want Debast was daar bijvoorbeeld bijzonder sterk in. De Rode Duivel beheerste alle aspecten van het uitvoetballen en staat in dat opzicht Europees hoog aangeschreven. Het is logisch dat Anderlecht zo een speler niet meer zou kunnen kopen, dat kost bakken vol geld. Dat moeten ze dus anders oplossen en dat beseften ze.
Enter Leander Dendoncker, een zeer goede transfer van Jesper Fredberg en véél meer nodig dan Dennis Praet. De ex-speler van Aston Villa en Napoli is de man die nu ook voor meer voetballend vermogen van achteruit zorgt, samen met Jorgensen. Daarom haalden we weken geleden aan dat Anderlecht een oplossing moest gaan zoeken voor het wegvallen van de defensieve spelmakers Debast en Schmeichel. Dat Vertonghen ook nog eens uitviel, was daarbij een extra immens probleem. De komst van Dendoncker was daarom een zéér nuttige transfer, want hij neemt meer van die opbouw van achteren op zich. Een beetje zoals Onyedika de grote defensieve spelbepaler is bij Club Brugge.
Rits had het dit seizoen tot de komst van Dendoncker moeilijk in die rol. Vorig jaar moest hij dat voetballende aspect minder doen door de aanwezigheid van Vertonghen, Schmeichel en Debast, die hem vaak oversloegen en met zeer goede passes tussen de linies uitpakten of met geweldige crosspasses de ruimtes vonden. Het is dan ook geen verrassing dat Hubert Rits op de ‘8’ zette tegen Charleroi. Als Dendoncker eens zou ontbreken op de ‘6’, denken we daarom dat Leoni daar meer zal gaan spelen dan Rits. Er moet door de nieuwe samenstelling achteraan immers een ‘voetballende defensieve middenvelder’ op het middenveld staan.
Vertonghen noodzakelijk voor het evenwicht
Jorgensen probeert dus op zijn manier ‘creatief’ te zijn in zijn passing. De Deen is echter geen speler die indribbelt met bal aan de voet zoals Debast dat deed, wat ook logisch is. Dat zien we héél ervaren spelers niet vaak meer doen. Dat komt deels door de afgebotte snelheid. Ook Vertonghen en Alderweireld doen dat niet meer al te vaak. De terugkeer van ‘Sterke Jan’ zou wel een zegen zijn voor Anderlecht, want het is zeer handig meegenomen voor de afwisseling in de opbouw dat je centraal een links- en rechtspoot hebt staan. Mede daardoor zette Riemer even Théo Leoni achteraan. Momenteel is er dus een onevenwicht in de Brusselse defensie.
Jorgensen zoekt voor de opbouw immers naar zijn rechtervoet, wat nefast is voor de snelheid van zijn verderzetting. We zijn benieuwd hoe hij het zou doen als hij aan de zijde van Vertonghen speelt. Jorgensen speelde in zijn carrière ook bijna altijd in die rechterzone. Het is wel een feit dat Paars-Wit met dat duo niet de meest snelle en wendbare verdedigers heeft, al maken zij veel goed door hun ervaring en positionering.
Daarnaast is het ook zo dat Jorgensen iets ‘geiler’ mag zijn in duel, iets wat Vertonghen wél heeft. Iemand met zijn postuur (1m89) zou meer kopduels mogen winnen. Hij heeft daar een geslaagd percentage van amper 50%. ‘Zanka’ is wel een speler die vaak op de goede positie staat om een schot te blokkeren of passlijn af te snijden, maar met snelle dribbelaars heeft hij het volgens de data wel moeilijker.
Conclusie: Jorgensen laat voorlopig geen verpletterende indruk, maar zeker ook geen zwakke achter. Degelijk, zonder meer. Hij is een speler die wel degelijk een zeer belangrijke bijdrage heeft in de opbouw en dat bewijzen de data, maar iemand die inzake het defensieve aspect soms een steekje laat vallen. Dat is al heel zijn carrière zo. We zijn benieuwd welk niveau hij zal halen als hij op zijn beste positie (rechter centrale verdediger) en naast Vertonghen mag spelen. Al zal RSCA misschien eerder hopen dat Simic, die in alle aspecten nog een grote groeimarge heeft, doorgroeit aan de zijde van de ex-Rode Duivel. Hij moet immers op termijn een financiële meerwaarde opleveren, terwijl Jorgensen een speler voor de korte termijn is.
CR