KRC Genk staat in de komende weken voor een loodzware opdracht. De Limburgs club wil zich immers voor de vijfde keer in haar geschiedenis tot landskampioen kronen. Clubboegbeeld Branko Strupar heeft er alvast een goed oog in.
Onder impuls van reconversieplan na de sluiting van de Limburgse mijnen, werd KRC Genk in 1988 opgericht als een fusie tussen KFC Winterslag en Thor Waterschei. Na de nodige groeipijnen zette de club stilaan stappen richting de Belgische top. Dat leidde in 1999 tot een eerste landstitel.
Nadien zou Genk met de regelmaat van een klok mee blijven doen voor de prijzen. In 2002, 2011 en 2019 kroonde het zich opnieuw tot landskampioen. Ondertussen werd ook vijf keer de beker en twee keer de supercup binnen gehaald. Aan dat palmares moet weldra dus een vijfde titel worden toegevoegd.
Voldoende troeven
Gemakkelijk zal dat evenwel niet worden. Racing moet immers het kwalitatief sterke en ervaren Club Brugge zien af te houden. En ondertussen liggen ook Union SG en co nog op de loer. Maar de Limburgers beschikken wel over de nodige troeven om die opdracht tot een goed einde te brengen.
Met Thorsten Fink heeft Genk immers een uitstekende trainer. De selectie is voldoende sterk en gebalanceerd om de strijd met Club en co aan te gaan. Bovendien kan Racing zich optrekken aan de sterke onderlinge resultaten die in de reguliere competitie werden geboekt tegen de deelnemers aan de Champions' Play-Offs.
Strupar gelooft erin
De vijfde landstitel zou dus wel eens snel kunnen volgen. Strupar, die de club destijds naar de eerste titel leidde, heeft er alvast vertrouwen in. "We zijn nu al vier keer kampioen geworden. En ik heb het gevoel dat de vijfde keer op komst is. Dan zal ik heel 'geloekig' zijn", aldus de sympathieke ex-Rode Duivel op het Youtube-kanaal van de competitieleider.