Het gaat snel in de voetbalsport. Eén van de grootste voorbeelden in onze vaderlandse competitie, naast bijvoorbeeld Vitesse, AZ en Feyenoord, is FC Twente. De Tukkers groeiden de tweede helft van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw in sneltreinvaart uit tot een topclub in Nederland. Niet zomaar een topclub; een topclub met een landstitel. Een topclub met de benen in de provincie. Een topclub met internationale uitstraling en ambitie; want bijvoorbeeld in de Europa League speelde FC Twente al geregeld knappe potten voetbal.
Uithangbord van het internationale karakter van FC Twente waren de trainerskeuzes. Steve McClaren, de verguisde oud-bondscoach van Engeland, was de eerste klinkende internationale naam als voetbaltrainer in Oost-Nederland. Hij maakte FC Twente kampioen: een elftal dat een jaar ervoor nog flitsend had gespeeld met Marko Arnautovic en Miroslav Stoch op de flanken, speelde zich degelijk naar de titel door weinig weg te geven (dé eigenschap van een kampioenselftal) en door te vertrouwen op de bevlieging van Bryan Ruiz. Die bevlieging kwam meestal ook, met de uitreiking van de schaal als gevolg.
Opnieuw een buitenlander volgde Steve McClaren op, namelijk Michel Preud’homme. De excentrieke Waalse topkeeper, die de Nederlandse taal machtig was geworden, borduurde voort op het succes van McClaren, die bij VfL Wolfsburg steeds verder afgleed. Preud’homme won ondertussen de KNVB beker en werd tweede in de competitie, zeker niet onverdienstelijk voor FC Twente. Het cliché ‘aan de top komen is gemakkelijker dan aan de top blijven’ is hierop onverminderd van toepassing. Toch vertrok Preud’homme na één seizoen al bij FC Twente. De miljoenen uit het Midden-Oosten lonkten naar hem.
Co Adriaanse was dan wel een Nederlandse opvolger van Preud’homme, maar met zijn internationale ervaring als toptrainer mag hij toch wel gezien worden als uithangbord voor FC Twente. Het spel van de Tukkers stemde echter niet tevreden en op de achtergrond scheen de klik tussen de club en de coach er niet te zijn. Ondanks een uitzicht op de landstitel vertrok Adriaanse in de winterstop van het vorige seizoen bij FC Twente, om te worden opgevolgd door Steve McClaren, de coach die FC Twente twee seizoenen eerder naar de landstitel had gecoacht.
McClaren had in zijn topjaren de beschikking over grote technische voetballers en ervaring in de as. Het maakte dat zijn speelstijl aansloot bij het spelersmateriaal en zelfs de titel kon worden veroverd. Enig fortuin kwam daar overigens wel bij kijken – al moet worden gezegd dat wanneer je immer in de laatste minuten van een wedstrijd de zege veiligstelt, dat waarschijnlijk ook een kwaliteit is. Echter, het huidige elftal van FC Twente heeft dan wel de exceptionele technische kwaliteiten (Chadli, Tadic), maar de vraag is of dat voldoende is. Bovendien is de ervaring in de as lang niet zo indrukwekkend als in 2010, toen Blaise N’Kufo, Kenneth Perez, Theo Janssen, Peter Wisgerhof en Wout Brama het elftal op de been hielden. De speelstijl van McClaren sluit dus niet meer aan op de spelers. Er moet dus iets gebeuren.
In veel werd FC Twente de afgelopen seizoenen een topclub: de internationale uitstraling, het winnen van prijzen, het spelen van Champions League-voetbal, meedoen om de titel, een vernieuwd en groter stadion en ook een toename van de druk. De roep van de supporters om het vertrek van McClaren is hiervan een voorbeeld. In één opzicht doen de Tukkers momenteel echter nog provinciaals aan. De trainer mag ondanks de teleurstellende resultaten vooralsnog blijven zitten. En dat vind ik te prijzen. Samen uit, samen thuis. Werken vanuit één vaste visie. Bijsturen kan in de zomer wel.
Misschien moet dat beleid wel het echte internationale uithangbord voor FC Twente zijn. Jammer alleen dat een tweede reden om McClaren niet te ontslaan de hoge ontslagvergoeding is. Ik ben daarom benieuwd hoe lang de Tukkers besluiten om McClaren aan de club verbonden te houden maar hoop, zowel voor de club als voor McClaren, dat dat nog een lange tijd zal zijn.