Club Brugge-smaakmaker Noa Lang werd vrijdag opnieuw opgeroepen voor de nationale ploeg van Nederland. Maar de 22-jarige krijgt op de linkerflank te maken met pittige concurrentie. Niet in het minst van Arnaut Danjuma, die dit seizoen uitstekend bezig is bij zijn nieuwe club Villarreal.
Dankzij die knappe prestaties werd Danjuma na jaren afwezigheid weer bij Oranje gehaald. Zijn eerste basisplaats bij de nationale ploeg veroverde hij echter al in het najaar van 2018, toen mocht hij starten in de oefenwedstrijd tegen de Rode Duivels. Maar in een interview met De Telegraaf geeft de flankaanvaller nu toe dat hij toen eigenlijk geblesseerd was aan de enkel en daar behoorlijk wat last van had. "Ik liet m’n enkels megadik intapen. 'Voel je jezelf wel helemaal lekker?', kreeg ik terug. Ik paste niet meer in mijn schoenen, voelde m’n tenen niet en dacht: ik raak geen bal vandaag. Bij de warming-up ging ik weer naar binnen en nam ik pijnstillers. Het was zo’n moment in je carrière waar je álles voor doet."
Danjuma verbeet de pijn en speelde een goede wedstrijd, hij deed zelfs de netten trillen. Maar achteraf kreeg hij wel de rekening gepresenteerd. Iets waar zijn toenmalige werkgever Club Brugge over kon meespreken. "Ik scoorde en was dolgelukkig. Daarna kwam ik terug bij Club Brugge. Ik liet me de eerstvolgende wedstrijd snel wisselen: na onderzoek had ik een stressfactuur. Ik lag er drie maanden uit, maar voor mij was dat het waard, het zat er waarschijnlijk toch al", klinkt het eerlijk.