Het wereldkampioenschap in Qatar zit er alweer op voor Nederland. In de kwartfinales moest Oranje zijn meerdere erkennen in Argentinië, dat na een strafschopthriller aan het langste einde trok. Over het algemeen waren de resultaten van onze noorderburen zeker niet slecht, toch is de kritiek in eigen land behoorlijk groot.
Na hun afwezigheid in 2018, maakten de Nederlanders in Qatar hun grote comeback op de eindronde van een WK. Ze wisten zonder al te veel problemen hun groep te winnen en rekenden in de 1/8ste finales vakkundig af met de Verenigde Staten. Argentinië toonde zich uiteindelijk te sterk, maar werd wel gedwongen tot strafschoppen. Al bij dus geen slecht toernooi. Het geleverde spel van Oranje was echter niet aantrekkelijk en opvallend behouden, wat haaks staat op de typische Nederlandse filosofie. En dat zorgt voor heel wat kritiek in eigen land.
Journalist Valentijn Driessen, chef voetbal van De Telegraaf, voegt daar aan toe dat het niveau van de tegenstanders volgens hem ondermaats was. "De eerste match was tegen Senegal zonder Mané ... hallo. In de tweede match ontsnap je tegen Ecuador. De derde match is tegen Qatar, het nummer 50 van de wereld. Dat stelt niks voor", klinkt het bij De Oranjewinter. "Vervolgens win je van Amerika. Daar weten ze nu pas dat er lucht in een bal zit. Wat zijn dit voor tegenstanders? Je mag toch verwachten dat het Nederlands elftal hierover heen loopt."
ZWAKKE DEPAY
Analist Johan Derksen vindt dat bondscoach Louis van Gaal nochtans niet veel te verwijten valt. Behalve dan dat hij volop de kaart van Memphis Depay trok, die pas hersteld was van een blessure. "Van Gaal heeft steeds gedacht dat Memphis in het toernooi zou groeien. Dat 'de grote Memphis' weer terug zou komen", stelt Derksen. "Als hij meteen in de beginfase voor Wout Weghorst had gekozen, hadden we hem voor gek verklaard. Maar achteraf gezien was Weghorst veel beter in vorm dan Depay in deze vorm. Want we hebben helemaal niets aan Memphis gehad, en er zat ook geen enkele verbetering in."