Naar goede gewoonte analyseerde het Professional Refereeing Department en scheidsrechterbaas Jonathan Lardot de VAR-fases van de afgelopen speeldag van de Jupiler Pro League. Zo werd er onder meer gesproken over de penaltyfase van Tolu Arokodare en Joel Ordonez tijdens de topper tussen Club Brugge en KRC Genk.
De KRC Genk-aanvaller ging naar de grond en ook na een lange VAR-check werd er penalty gegeven. Lardot liet weten dat dat een correcte beslissing was en dat het enkel zo lang duurde omdat er nog naar buitenspel moest worden gekeken. Slaat Lardot hier de bal volledig mis?
Pure schwalbe
Hein Vanhaezebrouck vindt alvast van wel. De analist sprak duidelijke taal tegenover Het Nieuwsblad. “Trouwens, het was geen penalty. Tolu ziet dat Ordoñez voor hem is en de tackle inzet. En wat doet Tolu? Hij brengt beide benen bij elkaar en gaat zo over het been van Ordoñez. Dat is een schwalbe. Als je zo naar de bal gaat, met beide voeten bij elkaar, dan zoek je het contact zelf op.”
Volgens Vanhaezebrouck had Tolu ook niet achter de bal moeten gaan staan. “Tolu is geen specialist. Hij trippelt even, doet een aanloop maar kijkt niet naar de keeper. Wel naar de grond. Dan zie je niet eens wat de doelman doet. Zijn bal was bovendien veel te zacht, niet goed geplaatst. Dan ben je geen specialist. Daan Heymans van Charleroi is ook geen specialist. Je mikt pas naar het midden als je gezien hebt dat de keeper vertrokken is. Specialisten zijn eerder zeldzaam. Niet elk team heeft er een.”
Belachelijke discussie
Het is een ongeschreven regel dat de speler op wie de fout wordt begaan, niet achter de bal mag gaan staan bij een penalty. Vanhaezebrouck vindt dat een nutteloze stelling. “Dat vind ik een belachelijke discussie. Als een speler getorpedeerd wordt en zijn been hangt er half af, dan trapt hij beter niet. De vraag hoort te zijn: is de penaltynemer een specialist of niet? Kasper Dolberg is een specialist. Die laat je ook trappen als de fout op hem wordt gemaakt. Dolberg varieert, weet wat hij doet, trapt met overtuiging, houdt rekening met de keeper…”