Gregory van der Wiel speelt het liefst elke week een wedstrijd. Waar anderen nog wel eens klagen over de vele te spelen duels, wil de rechtsachter van Ajax zovaak mogelijk actief zijn op de grasmat.
"Laat mij alsjeblieft zo veel mogelijk wedstrijden spelen. Ik doe dat veel liever dan trainen. Begrijp me niet verkeerd: niet dat ik met tegenzin naar de training kom, maar trainen is eigenlijk alleen maar een voorbereiding op het echte werk. Het echte werk is mooie wedstrijden spelen. In een vol stadion met zingende supporters. Daar moet je van genieten, want daar doe je het allemaal voor", zegt de 23-jarige Amsterdammer op de website van zijn club. Van der Wiel weet dat men er hard voor moet werken om op hoog te niveau te komen.
"Je weet van kleins af aan dat je er dingen voor moet laten om profvoetballer te kunnen worden. Daar groei je mee op, ik denk daar niet meer zo bij na. Natuurlijk, als ik vrienden bepaalde dingen zie doen, dan denk ik heus weleens 'kon ik dat ook maar…'. Een wereldreis of een lange vakantie. Maar jaloers ben ik nooit. Als voetballer van Ajax en het Nederlands elftal zie je ook aardig wat van de wereld. Maar bovenal: dit is waar ik voor gekozen heb en waar ik voor gevochten heb en het is het mooiste beroep dat er is."
Van oorsprong was Van der Wiel centrale verdediger, maar onder Marco van Basten brak hij door als rechtsachter. "Ik heb zeker in die begintijd nog veel specifieke dingen moeten leren: hoe je je als back opstelt ten opzichte van je directe tegenstander, welke ruimtes je laat. En daarin ontwikkel ik me nog steeds. Ik had destijds al heel snel door dat dit een rol was die goed bij mijn kwaliteiten paste, waarin ik mijn ei kwijt kon. En het heeft me natuurlijk ook veel moois opgeleverd."