De afgelopen weken regende het
WK-selecties. Alle bondscoaches maakten intussen hun groep van 23, 25 of zelfs 30 spelers voor Brazilië bekend. Maar zoals steeds moesten er keuzes gemaakt worden, en daarbij vielen enkele opmerkelijke slachtoffers. Hieronder een heel elftal dat niet misstaan zou hebben op het WK.
We beginnen in doel met Maarten Stekelenburg. De Nederlander was vier jaar gleden nog WK-finalist, maar werd nu, na een minder seizoen bij Fulham, gepasseerd door Louis van Gaal.
In de verdediging zien we nog enkele grote namen: de Spanjaard Alvaro Arbeloa speelt wel de Champions League-finale met Real Madrid, maar mag niet naar Brazilië. De Italiaan Domenico Criscito was er, sinds hij in 2009 zijn debuut maakte, bijna altijd bij, maar ook de linksback van Zenit Sint-Petersburg ziet het WK door zijn neus geboord.
Joleon Lescott was ook jarenlang een vaste waarde bij Engeland, maar verloor zijn plek bij Manchester City en dus ook bij de nationale ploeg. Dat geldt ook voor Chelsea-speler Ashley Cole. Bondscoach Roy Hodgson gaf de voorkeur aan de jonge Luke Shaw als doublure voor Leighton Baines.
We kunnen een middenveld om van te smullen samenstellen met spelers die over het hoofd werden gezien voor Brazilië: De Fransman Samir Nasri (Manchester City), en de Brazilianen Philippe Coutinho (Liverpool), Kaka (AC Milan) en Ronaldinho.
In de aanval vermelden we eerst Pablo Osvaldo. Hij brak potlen bij AS Roma, maar verloor zijn plek bij de Italiaanse nationale ploeg door een slechte transferkeuze: bij Southampton vond hij nauwelijks de weg naar doel en een uitleenbeurt aan Juventus bracht evenmin soelaas.
Ten slotte is er nog de Argentijn Carlos Tevez. De spits doorzwom al vele watertjes, maar leek bij Juventus eindelijk weer boven water te zijn gekomen, met heel wat doelpunten en assists. Maar de Argentijnse bondscoach oordeelde dat hij met Lionel Messi, Gonzalo Higuain en Sergio Agüero al voldoende aanvallend talent in huis had.