Thomas Buffel keerde vorige zomer door de grote poort terug bij KRC Genk, de club waar hij ook het leeuwendeel van zijn spelerscarrière doorbracht. Het clubicoon mocht na enkele jaren als assistent van de Jonge Duivels hoofdcoach worden bij Jong Genk, maar het avontuur eindigde met een sisser.
Jong Genk bengelde het hele seizoen onderaan in de Challenger Pro League en Buffel werd in januari alweer ontslagen. Uiteindelijk bracht dat echter weinig zoden aan de dijk, want Jong Genk eindigde gewoon laatste. Enkel door de nakende competitiehervorming lijken ze degradatie te vermijden.
Te veel verloop tussen A-kern en Jong Genk
In MIDMID geeft Buffel aan dat ze bij Genk een aantal verkeerde inschattingen gemaakt hebben voor dit seizoen. "Er was geen autonome groep. Wij waren nog afhankelijk van de A-kern en moesten altijd last minute spelers implementeren. Als je dat met één of twee spelers moet doen, kan je nog bijsturen. Maar als je iedere wedstrijd vier of vijf spelers moet implementeren en je hebt daar één trainingsdag voor: dat is heel moeilijk."
Bij Genk zijn er immers nog heel wat spelers die pendelen tussen de A-kern en Jong. Penders, Brughmans, Pierre, Kongolo, Palacios, Manguelle, Claes en Oyen trainen allemaal mee met het eerste elftal, maar speelden dit seizoen nog regelmatig met de beloften.
Genk haalde te weinig ervaring
Daarnaast vindt Buffel dat Genk koos voor een té jonge ploeg. Hij moest het stellen met heel veel 17- en 18-jarigen in de eerste seizoenshelft. Pas in de winter stuurde Genk bij door iets oudere spelers als Wasinski, Youndje of Yokoyama te halen.
Dan ziet Buffel dat ze het bij pakweg Club Brugge slimmer aanpakken. "Daar spelen spelers van wie ze weten dat ze nooit bij de A-kern gaan raken", ziet hij. "Maar dat vinden ze niet erg. Anderen die dan wel spelen, worden ook beter door bij te leren van die iets meer mature spelers. Bij Genk is het idee meer: als die toch nooit bij Genk zal doorbreken, waarom hem dan zetten en een andere speler tegenhouden?"