De voorbije week lag bondsprocureur Kris Wagner in zowat de hele voetbalwereld onder vuur na de soap rond de mogelijke schorsing van Ruslan Malinovskyi. Hij vorderde maar liefst zeven speeldagen schorsing en voerde op de zitting van de Geschillencommissie vervolgens een betoog van maar liefst twee uur. Analisten schilderden hem af als een schande voor het Belgische voetbal, maar Wagner verdedigt zich.
In Het Nieuwsblad legt hij uit waarom hij zo'n zware straf vroeg. "Er bestaat blijkbaar weinig begrip voor de taak van de bondsprocureur in zo'n situatie. Namelijk: het vorderen van een tuchtsanctie na een directe rode kaart. Als het scheidsrechtersverslag melding maakt van Na een trekfout een opzettelijke, harde trap in het gezicht met heel wat bloed tot gevolg, dan is het niet de taak van de bondsprocureur om het oordeel van de ref in twijfel te trekken", verklaart hij.
"Dan heeft het bondsparket de taak om te vervolgen, de verdediging om te verdedigen en de Geschillencommissie om te oordelen. Dan kón het bondsparket niet zeggen: Een fait divers. Twee speeldagen! Het was een complexe zaak, die voor mij een juridische uiteenzetting van twee uur verantwoordde. Ik kon die zaak niet afhaspelen op een kwartier. Ik heb de uiteenzetting gekruid met een occasionele kwinkslag en hier en daar een vergelijking om de aandacht van de voorzitter vast te houden. Als je als buitenstaander daar de vijf minuten kwinkslagen en vergelijkingen uit distilleert, hou je geen genuanceerd betoog meer over, maar vijf minuten kolder."