Le nouveau Anderlecht est arrivé. Na de grootse voorstelling van Vincent Kompany als speler-trainer is nu ook de eerste toptransfer een feit. Michel Vlap komt voor acht miljoen euro over van Heerenveen en moet samen met Yari Verschaeren de lijnen komen uitzetten in het Astridpark. Indien het Stanciu-scenario uitblijft lijkt Paars-Wit zo eindelijk weer aan te knopen met het veelbesproken eigen DNA.
Eerst en vooral dit: ja, Anderlecht sleepte het voorbije decennium nog steeds vijf landstitels in de wacht en breidde daarmee zijn historische dominantie op het Belgische clubvoetbal alleen maar verder uit. Voor het laatste kampioenschap moeten we zelfs nog maar twee jaar terug in de tijd, toen René Weiler na een bewogen seizoen iedereen het zwijgen oplegde met de 34ste titel in de clubgeschiedenis.
Bloemen noch kransen
Uit de tribunes van het Constant Vandenstockstadion steeg desondanks voorzichtig het eerste gemor op. Supporters en coryfeeën waren gewend dat er verzorgder spel op de mat werd gelegd, maar winnen is als een boeketje bloemen na een kleine ruzie: alles is snel weer vergeven en vergeten. Twee vruchteloze campagnes later leek het huishouden even bijna niet meer te redden, na het verlies in eigen huis tegen Club Brugge en Antwerp stond de supportersschare eind vorig seizoen zelfs op de rand van echtscheiding.
De terugkeer van Kompany suste de gemoederen, maar veel fans zijn nog steeds niet overtuigd van Marc Coucke als leider van hun fiere instituut. Hoewel de flamboyante zakenman zeker geen feilloos parcours liep in zijn eerste jaar als voorzitter trof hij echter ook een club aan die al even niet meer trouw was aan de eigen normen en waarden. Alleen wisten Roger Vanden Stock en Herman Van Holsbeeck telkens wel weer nog ergens een open bloemenwinkel te vinden, iets waar Coucke vooralsnog duidelijk niet in slaagde.

Anderlecht ging zo in vier van de laatste zeven edities met de titel aan de haal. De penalty van Guillaume Gillet tegen Club Brugge in 2012, de vrije trap van Lucas Biglia tegen Zulte Waregem in 2013 en de straffe remonte onder Besnik Hasi in 2014 staan in elk paars-wit geheugen gegrift, maar net als in 2017 viel er in de drie opeenvolgende titeljaren relatief weinig enthousiasme over het geleverde spektakel te noteren. Opvallend: met Ariël Jacobs, John van den Brom en Hasi werden in die periode ook drie coaches versleten.
Einde van een dynastie
Herinnert u zich nog de helden van die laatste kampioenschappen? Biglia en Gillet noemden we al, maar wie zijn de andere sleutelfiguren? Denkt u nu ook vooral aan Lukasz Téodorzcyk, Sofiane Hanni, Leander Dendoncker, Youri Tielemans, Dennis Praet, Sacha Kljestan, Cheikhou Kouyaté, Aleksandar Mitrovic en Dieumerci Mbokani? Goede voetballers, dat zeker. Enkelen zelfs van een niveau dat onze competitie ontstijgt, sommigen met een grote carrière achter de rug of in het verschiet. En toch ontbreekt er iets.
Hoe lang is het al geleden dat we – de blijde terugkomst van verdediger Kompany niet meegerekend – de term 'Prins van het Astridpark' mochten bovenhalen? Anderlecht beschikte vroeger constant over een royale spelverdeler, een troonopvolger in de dynastie van lichtvoetige legendes als Robbie Rensenbrink, Juan Lozano, Enzo Scifo, Alin Stoica en Par Zetterberg. Paars-wit stond op die manier altijd synoniem met een stijlrijke metronoom die het tempo bepaalt, flitsende acties maakt en strooit met beslissende passes.

Een dergelijke stillist zien we bij de recente kampioenenmakers niet meteen terug. Tielemans past in het plaatje, maar opereert doorgaans iets te laag op het veld om echt in deze categorie geplaatst te kunnen worden. Hanni ontbeert dan weer net dat tikkeltje extra klasse, net zoals de hardwerkende Dennis Praet. De sterkhouders presenteerden zich de voorbije jaren dan ook eerder in de vorm van een robuuste verdediger, een onvermoeibare kilometervreter op het middenveld en een fysiek sterke goalgetter.
Jaren zonder bubbels
Ze zullen het in Brussel misschien niet zo graag horen, maar Anderlecht is dus eigenlijk al een tijdje vooral meester in efficiëntie en powerplay. De champagnebubbels werden daarbij al langer vaak achterwege gelaten, alleen gaven de resultaten het bestuur en de verschillende coaches toen nog gelijk voor de keuzes die ze maakten. Nu de teleurstellingen zich opstapelen begint logischerwijs ook de heimwee naar betere tijden stilaan te knagen, zeker wanneer de kwaliteit op de mat er alleen maar op achteruit blijft gaan.
Nogmaals, hiermee willen we niet gezegd hebben dat het Astridpark de voorbije jaren geen voetballers van uiterst hoog niveau gehuisvest heeft. Geen van allen beantwoordt echter aan het hierboven geschetste profiel van klassieke spelmaker. Net als Tielemans zakten Biglia en Steven Defour daarvoor veel te diep terug, terwijl Matias Suarez en Milan Jovanovic dan weer vaker in de aanval dan op het middenveld vertoefden. Desondanks komen zij samen met Hanni en Praet misschien nog het dichtst in de buurt.

Recente pogingen om opnieuw een echte 'nummer 10' aan te trekken als Peter Zulj, Ryota Morioka, Nicolae Stanciu en Mahmoud ‘Trezeguet’ Hassan draaiden immers stuk voor stuk uit op een fiasco, net zoals ook de leenbeurten van vergane gloriën als Filip Djuricic en Marko Marin vergeefse moeite bleken. Zelfs de veelbesproken kaap van Ronald Vargas bij Club Brugge in 2011 was geen schot in de roos, terwijl de Braziliaan Kanu wel zijn momenten kende maar in de eindafrekening toch evenmin voldeed.
De Prins en de Farao
Voor de laatste echte 'Prins van het Astridpark' moeten we dan ook al terug naar de man die Vargas moest komen vervangen. Toegegeven, Mbark Boussoufa opereerde veelal vanaf de zijkant, maar net zoals Mehdi Carcela bij Standard dirigeerde de tweevoudige Gouden Schoen van daaruit wel vijf jaar lang het volledige spel van Anderlecht. Tussen 2006 en 2008 kreeg de Marokkaan daarbij ook nog eens de hulp van Ahmed Hassan en telde Paars-Wit zelfs twee prinsen – of een prins en een farao – tussen de rangen.
In hun eerste jaar samen greep het koninklijke duo meteen de landstitel, het volgende seizoen moesten ze het stellen met bekerwinst. Hassan keerde na de twee succesvolle campagnes alweer terug naar Egypte, maar in de beperkte tijd die ze met elkaar doorbrachten zorgde het creatieve stel wel voor talloze hoogtepunten. Boussoufa bleef nog wat hangen en pakte in 2010 zijn tweede titel met Anderlecht, een jaar later vertrok de publiekslieveling naar het Anzji Machatsjkala van Roberto Carlos en Samuel Eto'o.

Sindsdien bleef de troon van spelverdeler dus leeg, al slaagde Anderlecht er in om ook zonder rasechte stillist de Jupiler Pro League te domineren. Uitgerekend in het slechtste seizoen in 56 jaar kregen we echter eindelijk een glimp te zien van de nieuwe Prins. Yari Verschaeren toonde zich op amper 17-jarige leeftijd het enige lichtpunt in het kwakkelseizoen van Anderlecht en werd zo al snel in de armen gesloten door de kritische aanhang. Het toptalent werd meteen ook verkozen tot Jonge Profvoetballer van het Jaar.
Prinselijk Paar
Hoewel iedereen dus terecht laaiend enthousiast is over de jongeling zou het niet verstandig zijn nu al te veel druk op Verschaeren zijn frêle schouders te leggen. De nieuwe wind die door het Astridpark blaast, met behalve de invloedrijke Kompany ook Michael Verschueren en Frank Arnesen steviger aan het roer, ziet dat in en maakte van de komst van een extra spelmaker een prioriteit. Met Michel Vlap, vorig seizoen goed voor 17 treffers en zes assists bij Heerenveen, lijken ze die aanwinst nu ook beet te hebben.
De Nederlander moet Verschaeren ontlasten als enige draaischijf en heeft volgens onze noorderburen alles in zich om te slagen in die opdracht. Binnen de paars-witte rangen valt bovendien te horen dat Vlap complementair is met het goudhaantje uit de eigen jeugdopleiding en diens ontwikkeling dus niet zal blokkeren. Indien Kompany en Simon Davies de aanvallende stijl van Manchester City adopteren, wat toch de algemene verwachting is, zullen we de twee middenvelders dus vaak samen op het veld terugzien.

Iets anders zouden de supporters ook niet zomaar slikken, want Verschaeren kan intussen rekenen op hun onvoorwaardelijke steun. Met het aantrekken van Vlap geeft Anderlecht dus alvast het juiste signaal. Een creatief koningskoppel achter een spits als Landry Dimata, gecombineerd met Kompany die zelf het voetbal van achteruit verzorgt, lijkt immers een stap in de goede richting om weer voeling te creëren met het veelbesproken eigen DNA. Nu de theorie nog omzetten in de praktijk. Aan Kompany om te bewijzen dat hij goed heeft opgelet bij leermeester Pep Guardiola.