Een goed half jaar geleden ging Stan “Stakke†Van den Buijs aan de slag als hoofdscout bij Al-Shabab. VoetbalNieuws contacteerde hem en praatte over scouting bij de club van Michel Preud’homme, zijn vorige club Beerschot en zijn voetballende zonen.
Hoe verschillend is scouten voor een Arabische club als Al-Shabab ten opzichte van het scouten voor een Belgische club als Beerschot?
Er zijn een paar grote verschillen. Ten eerste moet ik hier alle spelers en ploegen leren kennen, want alles is nieuw voor mij terwijl je in België bijna iedereen kende. Ten tweede staan er hier op de truien dikwijls andere namen dan op hun paspoort of op de site van de bond. Ik heb dus altijd een verrekijker bij mij om de juiste naam op de shirts te kennen. Ten derde heb je hier de afstanden en de stadions, want er spelen meestal verschillende clubs in dezelfde stadions. Wij hebben bijvoorbeeld twee velden waar we spelen en als ik moet gaan scouten is het dikwijls 300 à 400 km door de woestijn, soms ook met het vliegtuig, en dan ben je al gauw een dag onderweg met de wagen. Gelukkig heb ik hier twee chauffeurs ter mijne beschikking die rijden! Gelukkig krijgen we ook alle wedstrijden van de competitie en kunnen we ook wedstrijden op dvd analyseren.
Vergeleken met een modale Belgische club, is het scoutingsapparaat van Al-Shabab beter of zijn er nog zaken voor verbetering vatbaar?
Er zijn nog altijd zaken die voor verbetering vatbaar zijn, want dit is een club in opbouw en nog geen traditie zoals Hilal en Ahli. Wij zijn hier vanaf nul begonnen en ik ben eigenlijk de enige scout en dan nog vooral voor de wedstrijdscouting. Daarnaast moet ik ook nog spelers analyseren en in de toekomst ook gaan bekijken, maar hier ben je ook beperkter omdat er maar vier buitenlanders mogen spelen.
We zien dat je ook op de bank zit, samen met de andere leden van de technische staf, tijdens de wedstrijden. Is dat daar een gewoonte?
Ik zit niet altijd op de bank want soms ben ik gaan scouten en dan ben ik er niet. Als ik er inderdaad ben, zitten we altijd met drie trainers op de bank. Dat mag hier ja, maar dat is wel het maximum. Ik deed dat echter in België bij Standard en Gent ook.
Heb je lang moeten nadenken toen Michel Preud'homme je vroeg om Beerschot in te ruilen voor Al-Shabab?
Zo een beslissing neem je dus niet op 1-2-3 en het is ook niet de eerste keer dat hij mij gevraagd heeft. Ik heb daar eerst heel uitgebreid met mijn kinderen over gesproken, want ik er ben er twintig jaar altijd geweest voor hun en hen vooral gesteund bij hun voetbal en school. Vooral voor Dario was dat een hele verandering, want ik nam die alle dagen mee naar school. Ik heb hen daar heel erg bij betrokken en Gianni zei direct dat ik dat moest doen en Dario daarna ook. Vooral voor mezelf was dat ook een hele stap omdat ik graag hun ontwikkelingen als voetballer blijf volgen en dan weeg je dus alles af tegen elkaar. Het heeft toch wel een week of drie geduurd en dan neem je die beslissing en dan moet je erachter blijven staan.
Ten slotte, ik vermoed dat je in Saoedi-Arabië wel al een aantal zaken hebt meegemaakt, die je wenkbrauwen deden fronsen of je in de lach liet schieten. Kan je een anekdote delen met onze lezers?
Er gebeuren hier soms inderdaad rare dingen! Vijf minuten voor de wedstrijd zie je twintig soldaten in een hoek van het veld zitten bidden. Op de baan kan je van alles meemaken. Spookrijders is dagelijkse kost , papa’s rijden het liefst met de kinderen op hun schoot terwijl ze nog bellen en
geen enkele Saoedi draagt een gordel. Ze vliegen je langs alle kanten voorbij, op de pechstrook als echte gekken. In het vliegtuig, tijdens de ramadan, kregen de mensen eten toen we gingen landen, eerder mocht niet, en dus was dat na de landing een vuilnisbelt in het vliegtuig.
Morgen kan u het tweede deel van het interview met Stan "Stakke" Van den Buijs lezen. Dan gaat hij dieper in over Beerschot, Yannick Ferrera en zijn voetballende zonen.