Vandaag wordt Anderlecht weer gelinkt aan Moeskroen-doelman Jean Butez, maar vorige week zorgde Paars-Wit nog voor een verrassing door interesse in Mike Vanhamel te uiten. Meer zelfs: de Brusselaars zouden al een bod van een half miljoen hebben uitgebracht op het 30-jarige sluitstuk. Een keuze die hier en daar de wenkbrauwen deed fronsen, maar bij nader inzicht nog geen gek idee. Of daar lijkt het toch op wanneer we de kwaliteiten van de Beerschot-goalie onder de loep nemen.
Eerder kon u hier al lezen hoe die na Anthony Moris (Virton) procentueel gezien de meeste doelreddingen verrichte in 1B. Vanhamel stopte gemiddeld 77% van alle pogingen die zijn kant op werden gevoerd, Moris deed nog twee procent beter. Knappe statistieken die op het hoogste niveau alleen worden overtroffen door Simon Mignolet (83 procent) en ... Hendrik Van Crombrugge (78%) zelf, zij het met een erg kleine marge. Wat dat betreft is hij dus een logisch transfertarget en misschien zelfs meer dan een potentiële nieuwe doublure voor de huidige steunpilaar onder de lat, die veelvuldig aan een vertrek wordt gelinkt.
Sinds de terugkeer van Vincent Kompany wordt van een doelman in het Lotto Park echter meer dan ooit verwacht dat hij daarnaast tevens over goede voetjes beschikt. Geen probleem voor Vanhamel, die op het Kiel bewierookt wordt voor zijn voetballende capaciteiten. Een logische opvolger voor Van Crombrugge, denk je dan, al vertellen de cijfers op het eerste zicht een ander verhaal. Die laatste zag dit seizoen namelijk 92 procent van zijn passes aankomen, een percentage dat bij Vanhamel (81,4%) een flink pak lager ligt. Pas wanneer we dieper graven in de statistieken, zien we de nuances die hierbij moeten worden geplaatst.
ANDERLECHT vs. BEERSCHOT
Op de korte tot middellange afstand zijn beide doelmannen min of meer elkaars gelijke, met een slaagpercentage van ongeveer 98 procent. Bij de passes die iets dieper in het veld belanden, doet Van Crombrugge (69,9%) wél significant beter dan Vanhamel (64,9%) – al blijft de kloof van vijf procent relatief verwaarloosbaar te noemen. Bovendien worden die cijfers in een ander daglicht gesteld wanneer we het aantal passes en de moeilijkheidsgraad daarvan erbij nemen. Zo hanteren Anderlecht en Beerschot een compleet verschillende tactiek, waarbij ook de rol van de doelman in balbezit op diverse vlakken anders wordt ingevuld.
TIJDSDRUK
Zowel Anderlecht (56%, 3de in 1A) als Beerschot (52,3%, 2de in 1B) hebben het leer graag in hun bezit, maar wanneer dit níét het geval is passen ze in Antwerpen een fellere pressing toe. Daartegenover staat wel dat de Ratten ook zélf minder tijd krijgen gegund om rustig rond te tikken, zo blijkt onder meer uit het gemiddeld aantal passes per match. Dat ligt in Brussel maar liefst 100 eenheden hoger, maar toch krijgt Vanhamel (16 keer per duel) nóg vaker de bal toegespeeld dan Van Crombrugge (14 stuks). Meer contacten dus, zij het onder hogere druk en dus met minder tijd om een voetballende oplossing te vinden.
VERSCHILLENDE TACTIEK
Het hogere tempo op het Kiel vergeleken met het Lotto Park zorgt daarnaast vanzelfsprekend voor andere accenten in de passing. Anderlecht focust zich bijvoorbeeld vooral op de korte afstand, terwijl Beerschot het iets verticaler zoekt. Zo lanceert het elftal van Hernan Losada wekelijks 53 lange ballen, 10 stuks meer dan de club waar hij ooit faalde als speler. Twaalf daarvan vertrekken van Vanhamel zijn voet, tegenover slechts vier voor Van Crombrugge. Dat de doelman van Beerschot zoals eerder gezegd amper vijf procent accuraatheid prijsgeeft, is gezien het veel hoger volume en de aard van die passes dus een knappe prestatie.
CONCLUSIE
81,4 tegen 92 procent: het lijkt een groot verschil. De nuance zit hem evenwel in de relatieve cijfers. Maar liefst 47 procent van Vanhamel zijn passes zoeken een ploegmaat in de verte, wat bij Van Crombrugge slechts in 22 procent van de gevallen opgaat. Tel daarbij nog de fellere druk waar zijn mogelijke opvolger vandaag onder moet presteren, alsook de schaarsere opties vergeleken met de opbouw vanuit de eigen zestien in Anderlecht, en het is niet meer dan logisch dat hij wat aan precisie inboet. Meer lange ballen staat nu eenmaal gelijk aan meer 'risico', wat automatisch zijn weerslag heeft op de algemene statistieken.
Na deze grondige analyse kunnen we dan ook enkele belangrijke besluiten trekken. De keeperskwaliteiten van Vanhamel staan buiten kijf, want in 1B behoort hij tot de absolute top. Daarom zou hij ook bij een van de betere clubs op het hoogste niveau niet misstaan. De focus ligt nu echter vooral op zijn voetballende vermogens, die Losada alvast konden bekoren. Het is per slot van rekening geen toeval dat de Argentijn zijn doelman zo veel aan de bal laat, hoewel dat gezien het hoge tempo en dito pressing van de tegenstander vaak geen cadeau is. Mocht Vanhamel straks werkelijk naar Anderlecht trekken, zal hij in zijn passing wel de omschakeling van lange naar korte ballen moeten maken. Met meer tijd en ruimte, mag dat evenwel geen probleem zijn.
POLL: Is Vanhamel een geschikte vervanger voor Van Crombrugge?