Wembley blijkt voor Nederlanders is redelijk succesvol stadion. Ronald Koeman maakte als speler van FC Barcelona in 1992 de winnende treffer in de Champions League-finale (toen nog Europacup I) en Arjen Robben deed dat afgelopen zaterdag als speler van Bayern München eveneens.
"Zoiets verandert je voetballeven. Ik moest er zaterdagavond eerlijk gezegd niet meteen aan denken. Ik genoot gewoon van Robben. Later kwam mijn eigen herinnering. Maar wat doet die er nog toe?", zegt de trainer van Feyenoord tegen het
Algemeen Dagblad. Bij Robben kwamen veel emoties los na het doelpunt, dat kwam waarschijnlijk vooral vanwege de verloren finales die er vooraf gingen.
Koeman had na zijn doelpunt te maken met eenzelfde soort situatie. "Een paar jaar daarvoor had
Barça in Sevilla de finale verloren van Steaua Boekarest. Dat deed de club nog steeds pijn. Er moest gewonnen worden en het viel nog niet mee tegen het Sampdoria van toen. Als je dan scoort dan voel je zo veel loskomen bij je club. Dat is wel mooi om mee te maken."
Voor Koeman was er nog wel iets persoonlijks waarmee hij wilde afrekenen. "Ik werd in die periode zwaar bekritiseerd als international. Ik was te langzaam enzo, al dat gezeur aan je hoofd. Je probeert je daar als profvoetballer voor af te sluiten, maar het irriteert toch. En dan beleef je zo'n avond. Ineens was de kritiek weg, ik was de grote meneer van die finale. En eigenlijk is dat meteen, zeg ik nu, ook weer hartstikke raar. Het tekent het opportunisme in het voetbal."
"Hoezo critici de mond snoeren? Wat zegt een goed genomen vrije trap over een gebrek aan snelheid? Helemaal niets dus. En toch werkt het zo. Het hielp me wel. Ik hoop voor Robben dat het hem ook helpt. Hij heeft het gedaan, ze blijven hem eeuwig dankbaar in München. Laat het opportunistisch zijn, maar ik geniet er wel van. Deze momenten bepalen je verdere leven als voetballer, daar moet je een keer geluk mee hebben. Arjen had dat geluk dus, op Wembley, net als ik. Grappig wel, nu ik erover nadenk."