Aanstaande zondag barst het grootste voetbalfeest op aarde weer los. In de laatste rechte lijn richting het WK 2022 in Qatar is het dan ook tijd om kennis te maken met de landen die straks een gooi doen naar de wereldtitel. Dat doet VoetbalNieuws aan de hand van drie vragen per poule: waarom komt de wereldkampioen uit deze groep? Wat is de link met België? En wie steelt de show? Met vandaag aan de beurt: Groep D, die bestaat uit Australië, Tunesië, Denemarken en Frankrijk.
Deschamps kiest voor resultaat
Australië bewees in de Intercontinental Play-offs erg goed bestand te zijn tegen de grote druk, want de underdog schakelde toen de grote favoriet Peru uit. De Aussies hebben een hechte groep, maar anderzijds is de ploeg van Graham Arnold internationaal redelijk onervaren. De bondscoach gebruikt wijde en overlappende backs maar vooraan is er geen echte nummer negen en de defensie acteert vaak te passief. Tunesië overleefde nog nooit de groepsfase van een Wereldkampioenschap en ook in deze editie zal dat er niet meteen in zitten. De Noord-Afrikanen teren op een sterk collectief maar hebben onvoldoende kwaliteit in de defensie en in de aanval. En dat is dus niet zo’n goed vooruitzicht.
Denemarken is hot. De Scandinaviërs haalden de halve finales op het Europees Kampioenschap en in Qatar moet de bevestiging volgen. Kasper Hjulmand doet de nationale ploeg terug de Deense waarden uitstralen, hij inspireert en verenigt het land via het voetbal. Denemarken hanteert een verticale manier van voetballen maar de ploeg is ook één van de meest evenwichtige teams op het Wereldkampioenschap. De Rød-Hvide zijn tactisch flexibel en ze kunnen zich moeiteloos aanpassen aan elke tegenstander. Anderzijds is Denemarken ook een all or nothing ploeg. In 33 wedstrijden onder Hjulmand speelde Denemarken slechts twee keer gelijk.
Didier Deschamps, de langst dienende bondscoach op het Wereldkampioenschap, kampt met heel wat blessures in zijn selectie. N’Golo Kanté, Paul Pogba, Presnel Kimpembe en Christopher Nkunku moesten allen verstek geven voor Qatar. Desondanks zijn Les Bleus nog steeds één van de grote topfavorieten op het toernooi en om die reden past Deschamps zijn opstelling aan naar een behouden en asymmetrische 4-2-3-1. “Om een competitie te winnen, moet je defensief solide zijn”, duidde de Franse bondscoach. Deschamps rekent op de spontane offensieve impulsen van Kylian Mbappe, Antoine Griezmann en Karim Benzema om de rest te doen. De enige die Frankrijk van de wereldtitel kan houden zijn de Bleus zelf, iets wat in het verleden wel vaker gebeurde op een Wereldkampioenschap.
Australian connection met Club Brugge en KRC Genk
Vooral de Australische nationale ploeg heeft veel banden met België. Mathew Ryan is de onbetwiste nummer één bij de Aussies, hij maakte naam bij Club Brugge en kwam ook een half seizoen uit op huurbasis voor KRC Genk. De 37-jarige Danny Vukovic (KRC Genk, 122 wedstrijden) en Riley McGree (Club Brugge, 0 wedstrijden) stonden ook onder contract in België, terwijl de excentrieke bondscoach Graham Arnold als speler de kleuren verdedigde van RC Luik en Sporting Charleroi.
Casper Nielsen (Club Brugge) haalde de selectie niet bij Denemarken, maar zijn ploegmaat Andreas Skov Olsen wel. De flankaanvaller is al sinds vorig seizoen één van de absolute sterkhouders van Club Brugge en dit jaar maakt hij ook grote indruk in de Champions League. Joakim Maehle speelde in 2020 kampioen met KRC Genk en sinds januari 2021 komt hij uit voor Atalanta Bergamo. Maehle is een basisspeler bij Denemarken en tevens een cruciale pion in het elftal van Kasper Hjulmand.
Msakni zal eindelijk zijn grote klasse etaleren
Naast de usual suspects bij het Franse nationale team zal het ook de moeite lonen om de betere spelers van de andere ploegen in groep B in de gaten te houden. Bij Denemarken wordt er bijvoorbeeld veel verwacht van Pierre-Emile Hojbjerg, die nog meer de regisseur is dan Christian Eriksen. Bij Tunesië loopt er ook heel wat individuele klasse rond met Ali Maaloul, Ellyes Skhiri, Wahbi Kahzri en vooral Youssef Msakni (32), één van de grootste Tunesische talenten van de laatste 20 à 30 jaar. Maskni stond in 2019 eventjes onder contract bij KAS Eupen, naar eigen zeggen om "Europa te ontdekken". Hij was er niet bij op het Wereldkampioenschap in 2018 door een blessure en hij wil in Qatar bewijzen dat hij één van de beste Tunesische spitsen ooit is.
Ook bij de Socceroos zijn er enkele opvallende figuren zoals de creatieve ‘top dog’ Ajdin Hrustic en Harry Souttar, de boomlange verdediger (hij meet 2 meter 01) die in de kwalificatieronde maar liefst zes keer met het hoofd scoorde. Of invallersdoelman Andrew Redmayne, die zich in de Play-offs tegen Peru met enkele penaltysaves ontpopte tot de held van de natie. Graham Arnold bracht Redmayne in de ploeg, net voor de aanvang van de beslissende strafschoppenreeks, en die merkwaardige zet loonde: Redmayne bewees zijn status als penaltyspecialist. Redmayne heeft met ‘the wiggle’ bovendien een erg onorthodoxe maar effectieve manier om penalty's te stoppen.