Woensdag kan Real Madrid zich nog maar eens plaatsen voor de finale van de Champions League als het gaat winnen op Manchester City. De kopjes van de Koninklijke zaten zaterdagavond duidelijk al bij die opdracht, want in de competitiewedstrijd tegen Getafe stuurde Carlo Ancelotti een onvervalst B-elftal de wei in. Zij konden net een zege over de streep trekken, waardoor FC Barcelona de champagne zondag alleen kan ontkurken als het zelf wint van Espanyol.
Maar liefst acht wijzigingen voerde Ancelotti door in vergelijking met de clash tegen City eerder deze week. Dat bleek echter goed nieuws voor Eden Hazard, die zo voor het eerst sinds september nog eens aan de aftrap kwam van een wedstrijd in La Liga. Hij vormde een voorhoede met Federico Valverde en Marco Asensio. Thibaut Courtois stond gewoon onder de lat.
Met al die nieuwe namen kon Real maar weinig tonen en na een uur armtierig voetbal vond Ancelotti het welletjes geweest. Hij gooide alsnog Vinicius en Modric in de strijd, met Hazard als één van de slachtoffers. Een kleine tien minuten later werd de ban alsnog gebroken. Asensio opende de score met een afstandsschot en dat zou meteen ook de enige goal zijn.
Nog geen titel voor Barça
Door de overwinning wipt Real voorlopig weer over Atletico naar de tweede plaats in de stand en moet FC Barcelona zijn titelstrijd zondag zeker enkele uren uitstellen. Ze konden immers kampioen worden nog voor hun eigen match, maar dan moesten beide achtervolgers wel punten laten liggen. Barça zal dus om 21u zelf moeten winnen in de stadsderby op het veld van Espanyol.