Zes jaar geleden stond het Belgische voetbal op zijn kop met de bekentenissen van spijtoptant Dejan Veljkovic. De fiscus eist nu 121 miljoen euro terug bij de Belgische clubs en dat is allemaal te danken aan de voormalige makelaar.
Operatie Propere Handen zindert nog steeds na. Verschillende bestuurders en clubs kwamen onder vuur te liggen en de 54-jarige Veljkovic was het middelpunt als spijtoptant. De Serviër sprak met Het Laatste Nieuws.
Drie personen correct
Veljkovic wees eerder al naar verschillende clubs, maar wil ook vermelden dat er correcte mensen waren in het Belgische voetbal. Al waren die op één hand te tellen. “Ik wil ook graag vermelden dat er ook uitzonderingen waren. Er zijn twee trainers die nooit een cent extra hebben gevraagd. En één bestuurder was een moeilijke man en harde onderhandelaar, maar hij heeft alle contracten correct afgehandeld, zonder constructies.”
Veljkovic deed liever zaken op de correcte manier, maar langs alle kanten kreeg hij verzoeken om in het zwart te handelen. Dat ging van profclubs tot de KBVB. “Ik was altijd blij als ik met hem zaken kon doen: er viel een last van duizend kilo van mijn schouders omdat ik voor een keer alles volgens het boekje kon doen. De rest van de bestuurders was voor 95 procent corrupt.”
Volgens de voormalige makelaar was hij absoluut niet het centrum van de hele operatie. “Ik ben in de pers afgeschilderd als de grootste crimineel. De anderen die meedraaiden hebben zogezegd niks gedaan. Ik heb heel veel advocaten horen zeggen dat hun cliënt onschuldig was.”
Veljkovic wees ook naar het feit dat verschillende bestuurders een schikking hebben getroffen. “Waarom zijn er sindsdien tientallen mensen die een schikking hebben getroffen met het gerecht? Hoe komt de BBI aan die 121 miljoen euro die het voetbal moet terugbetalen? Ik heb foutjes gemaakt, maar de clubleiders hebben de grootste fouten gemaakt.”