Onlangs werd een einde gemaakt aan het fiscale gunstregime dat profclubs in België genoten. Ze moeten voortaan een pak meer RSZ betalen op de lonen van hun spelers en dat is één van de oorzaken van de vele verliezen die de clubs het voorbije jaar maakten. Maar de fiscus is nog niet klaar en neemt opnieuw het profvoetbal in het vizier.
Het Nieuwsblad weet dat de Algemene Administratie van de belastingdienst bezig is aan een controle bij 21 profclubs van de belastingjaren 2019 en 2020. Daarbij richten ze vooral hun pijlen op... de boetes. In de Jupiler Pro League moeten spelers die een rode kaart krijgen een boete van 1.000 euro betalen per effectieve speeldag schorsing en 500 euro per schorsingdag.
In de praktijk worden die boetes echter meestal betaald door de clubs en dus oordeelt de fiscus dat het gaat om een loonvoordeel, zoals ook een bedrijfswagen dat bijvoorbeeld is. Daarop moeten belastingen van 20 tot 50 procent betaald worden en die willen ze nu dus innen, wellicht van de spelers. In totaal wordt een dikke 500.000 euro aan boetes onder de loep genomen.
Bij vele clubs zijn ze het natuurlijk niet eens met de fiscus. "Dit is niet hetzelfde als een verkeersboete. Dit gaat om een sanctie die de speler heeft opgelopen bij het uitoefenen van zijn beroep. Die sanctie is niet opgelegd door een rechtbank, wel door een sportorgaan. Ons standpunt is dat het hier niet gaat om een voordeel van alle aard", klinkt het bijvoorbeeld bij AA Gent. De club zal wel voortaan de spelers zelf hun boetes laten betalen om problemen te vermijden.