Aan het einde van de 19de eeuw wordt in Luik een voetbalclub opgericht door een aantal studenten. Na enkele aanpassingen van de naam wordt uiteindelijk gekozen voor Standard Club Liégeois. De club maakt in 1910 voor de eerste keer haar opwachting in de nationale reeksen. Na een degradatie wordt in 1921 opnieuw gepromoveerd naar het hoogste niveau. Sindsdien komen de Luikenaars onafgebroken uit in de eerste klasse, goed voor de langste reeks van alle Belgische clubs.
De Rouches draaien ook al snel mee aan de Belgische top, maar op de eerste grote successen is het wachten tot de jaren ‘50. Dan wordt eerst de beker van België gewonnen. En in 1958 is ook de eerste landstitel een feit. Maar vooral het daaropvolgende decennium is een grandioos succes.
Gedragen door topspelers als Wilfried van Moer, Jean Nicolay en Christian Piot, allen goed voor minstens één Gouden Schoen, worden tussen 1961 en 1971 liefst vijf landstitels veroverd. Ook in de beker gaan de Rouches twee keer met de hoofdprijs aan de haal. In 1972 wordt de naam bovendien veranderd naar Royal Standard Club de Liège en later definitief naar Standard de Liège.
Na enkele magere seizoenen breekt in de jaren ‘80 opnieuw een glorieperiode aan. Smaakmakers als Eric Gerets en Simon Tahamata leiden de Luikenaars naar de landstitels van 1982 en 1983, ook wordt een Europese finale tegen FC Barcelona gehaald. Maar vervolgens komt de omkoopaffaire met Thor Waterschei aan het licht. Meteen het begin van een moeilijke periode voor de club, zowel sportief als financieel.
Ondanks bekerwinst in 1993, wordt de ommekeer pas echt ingezet als Luciano D’Onofrio aan het roer komt. De zakenman/makelaar hervormt de jeugdopleiding en pakt uit met enkele knappe transfers, waardoor de Luikenaars zich eindelijk weer kunnen meten met de Belgische top. Het duurt echter nog tot 2008 alvorens het werk van D’Onofrio helemaal bekroond wordt.
Met Michel Preud’homme als trainer en een ploeg die gedragen wordt door jonge smaakmakers als Axel Witsel, Steven Defour en Marouane Fellaini, wordt in 2008 de eerste landstitel in 25 jaar geboekt. Dat kunstje wordt een seizoen later nog eens overgedaan onder het bewind van Laszlo Bölöni en na testwedstrijden tegen uitgerekend aartsrivaal RSC Anderlecht.
Hoewel daarna nog enkele bekers worden behaald en Europese uitschieters worden geboekt, blijkt de titel van 2009 meteen ook het laatste hoogtepunt tot dusver. Voorzitters Roland Duchâtelet en Bruno Venanzi slagen er niet in om het succes van D’Onofrio te evenaren en in 2022 komt de club in handen van het Noord-Amerikaanse investeringsfonds 777 Partners. Of zij de Rouches weer kunnen doen aanknopen met de gloriejaren van weleer, valt voorlopig af te wachten. Maar ondertussen blijft er spektakel verzekerd in de Vurige Stede.