Zowat iedereen is het erover eens: Club Brugge en KRC Genk beschikken over de twee beste selecties van het land. Union zal er vanuit zijn gekoesterde positie als underdog niet om malen en hoopt om de derde hond in het kegelspel te worden, maar in aanloop naar de clash tussen de nummers één en twee in de stand nemen we die proef graag eens op de som. Wie huisvest er nu echt het meest kwaliteit?
Nu het om de knikkers gaat kiezen zowel Nicky Hayen als Thorsten Fink steevast voor hun typeploeg, en dus achten we de kans klein dat beide coaches mekaar nog kunnen verrassen. Door de blessure van Jarne Steuckers, voor wie de kraker wellicht nog net te vroeg komt, is de bezetting achter Tolu Arokodare bij de bezoekers weliswaar nog een vraagteken. Verhuist de Duitser daardoor terug Christopher Bonsu Baah van flank om links plaats te maken voor Noah Adedeji-Sternberg? Of zet hij Konstantinos Karetsas op rechts, waar hij bij Griekenland reeds bewees net zo goed zijn tegenstanders het leven zuur te kunnen maken? Bovendien ligt er daar vaak ruimte in Maxim De Cuyper zijn rug.
(Lees verder onder foto)
De Cuyper & El Ouahdi zullen mekaar geregeld tegenkomen.
Om het middenveld te versterken komt er naast Bryan Heynen en Nikolas Sattlberger zo in één klap ook een extra plaatsje vrij voor Ibrahima Bangoura of Patrik Hrosovsky. Geen overbodige luxe: omgekeerd heeft Hayen, die ondanks het zwaardere schema sowieso minder roteerde, immers ook geen geheimen meer voor Fink. Ook hij zal zijn sterkste 11 dus tussen de lijnen brengen, mét op het middenveld het trio Raphael Onyedika, Ardon Jashari en Hans Vanaken. Fink gaat uit van eigen sterkte en zweert bij attractief voetbal, maar om daar zelf iets tegenover te zetten verstevigt hij misschien wel zijn eigen as. Bij de vorige twee visites aan Jan Breydel kreeg Hrosovsky alvast de voorkeur op Karetsas.
Nielsen versus Sattlberger
Al droop Genk er zowel in de competitie als in de beker wel telkens met lege handen af. In hun eerste ontmoeting, toen Fink nog een 3-4-3 hanteerde, hielp de tiener als invaller dan weer om een scheve situatie in eigen huis nog recht te zetten. Na een stroeve start betekende het niet alleen een keerpunt voor Genk, de vierdubbele (!) vervanging na een uur zou de voorbode blijken van nog veel meer gouden wissels. Op het gepaste moment ingrijpen is een kunst die Fink beter onder de knie heeft dan Hayen. Op papier beschikt hij in zijn brede kern over even veel troeven, maar het contrast tussen de titularissen en hun alternatieven werd steeds groter. Fink vindt dan ook niet dat zijn ploeg onderdoet.
Mocht de bank straks het verschil moeten maken lijkt Genk zelfs in het voordeel. Enkele pionnen zijn er makkelijker inwisselbaar zonder al te veel aan kwaliteit in te boeten.Het gat tussen Jashari en Hugo Vetlesen of Casper Nielsen blijkt nu eenmaal groter dan dat tussen pakweg Bangoura en Sattlberger. Net zoals in Brugge liggen de meeste posities vast, maar op die manier leeft wel het idee dat Genk nog meer baadt in weelde. Behalve supersub Hyeon-gyu Oh droegen ook Hrosovsky, Adedeji-Sternberg en tal van anderen vanaf de bank meer dan eens hun steentje bij, meermaals zelfs meteen bij hun eerste balcontact. Een trend die tot tevredenheid van Fink in de play-offs niet wordt gebroken.
Fink scoort met supersubs
Na twee matchen zitten de Genkse invallers alweer aan twee goals en drie assists – in Anderlecht was het de beurt aan Yira Sor, met wie Fink er nog een extra joker bij kreeg, om beslissend te zijn. Dankzij het succes schikt iedereen zich bovendien in zijn rol en blijkt de gunfactor groot. Ondanks zijn vele doelpunten klaagt Oh bijvoorbeeld niet over zijn status als doublure van Tolu, die zelf ook altijd met de glimlach zijn plaats afstaat. Dimitri de Condé zijn bewuste keuze om zelfs zonder Europese belasting alle posities dubbel te bezetten werpt dus zijn vruchten af. Dat hield wel enige risico's in, want Fink moest daardoor iets minder diep in zijn reserves tasten dan sommige andere trainers.
(Lees verder onder foto)
Fink en Hayen hebben geen geheimen meer voor elkaar.
Toch wist hij iedereen scherp en bij de les te houden door alle spelers te betrekken. "Ik wil onze sterke kern optimaal benutten", waakt Fink sinds zijn aanstelling over de sfeer in de kleedkamer. Centraal achterin zijn de wisselopties iets beperkter, maar het gevolg is dat de geoliede machine zelfs zonder een sterkhouder als Steuckers op volle toeren blijft draaien. Dat is bij Club, waar Romeo Vermant zijn kans wel grijpt maar onder meer Hugo Siquet en Michal Skoras niet tonen dat ze meer minuten verdienen, veel minder evident. Tegenwoordig delen zelfs de backs alsmaar vaker in de pret. Sinds nieuwjaar koppelen Joris Kayembe en Zakaria El Ouahdi hun prestaties nu ook aan statistieken.
Dreiging komt van overal
Vorige week illustreerden ze nogmaals dat ze niet moeten onderdoen voor hun al even aanvallend ingestelde collega's aan de overzijde, waar vooral De Cuyper een wapen is. Bij beide teams komt het gevaar van overal, al blijkt Genk net iets afhankelijker van haar dodelijk spitsenduo om matchen over de streep te trekken. Met opgeteld 27 stuks zijn Oh en vooral Tolu er verantwoordelijk voor ruim 44 procent van de productie. Steuckers en Hrosovsky pikken ook geregeld hun doelpuntje mee, maar verder schoot niemand vijf keer raak. Andreas Skov Olsen zijn acht treffers buiten beschouwing gelaten ronden bij Club vijf spelers al die kaap. Christos Tzolis zit er wel als enige aan dubbele cijfers.
Met elk negen stuks flirten zowel Vanaken, Ferran Jutglà als Gustaf Nilsson echter stuk voor stuk met die grens. Chemsdine Talbi nam vijf doelpunten voor zijn rekening. Meer nog dan in Genk zijn die dus netjes verdeeld onder de Brugse aanvallers, die elkaar met hun voetballintelect bijna blind aanvoelen. Hayen prijst de tactische flexibiliteit van zijn voorhoede, die voortdurend in beweging is – Wouter Vrancken zou het georganiseerde chaos noemen. Zeker nu Jutgla steun biedt aan Nilsson vanaf links, waar De Cuyper, Jashari, Vanaken én de zwervende Tzolis ook continu opduiken. Opletten geblazen dus voor El Ouahdi wanneer hij op avontuur trekt. Matte Smets en co zijn gewaarschuwd.
Tolu tegenover Vanaken
Al gaat die bedenking tevens op aan de overkant. Hoewel dat op zich niet zal volstaan blijft het daar evenwel toch vooral zaak om Tolu aan banden te leggen. Een kolfje naar de hand van Brandon Mechele en Joel Ordonez. In zijn vorige tien pogingen tegen Club scoorde de topschutter slechts twee keer, al brak hij bij zijn laatste bezoek aan Brugge er wel de ban. Genk vreest dan weer vooral Vanaken: met 17 goals en vijf assists in 41 ontmoetingen blijken zijn provinciegenoten diens favoriete slachtoffer. Hem lamleggen is echter niet meer genoeg om Club het voetballen te beletten, de opbouw te verstoren of de strijd op het middenveld te winnen. Vanaken hoeft de lakens niet zelf uit te delen.
(Lees verder onder foto)
Genk is de favoriete tegenstander van Club-aanvoerder Vanaken.
Dat kan de dirigent ook overlaten aan Jashari en Onyedika. Blauw-Zwart heeft dus geen Vanaken op topniveau nodig om haar wil op te leggen en matchen te controleren. Met zijn 11 assists blijft hij wel de man van de openingen. Al kan de laatste pass net zoals in Genk – waar Steuckers met acht stuks de primus is – van haast elke voet vertrekken. De Cuyper, Tzolis, Nilsson, Tolu en Sor zitten allemaal ook reeds aan minstens vijf assists. Zeiden we al dat het gevaar van alle kanten komt? Net zoals de transferaanbiedingen straks. Dankzij de eigen jeugdopleiding en een uitgekiende rekruteringsstrategie, waarin talentdetectie centraal staat, zijn de goudhaantjes er amper op twee handen te tellen.
De Condé versus Rigaux
Dat uit zich ook in de geschatte marktwaarden van beide selecties ten opzichte van de concurrentie. Club steekt er met ruim 186 miljoen wel met kop en schouders bovenuit in onze competitie, maar met net geen 142 miljoen komt de jeugdige bende in Genk – gemiddeld nog geen 23 jaar oud, tegenover 24,3 bij Club – als enige nog enigszins in de buurt. Ook de individuele ranking wordt logischerwijs door hen gedomineerd. De top vijf bestaat exclusief uit Bruggelingen, Genk bezet dan weer zes van de volgende negen plekjes. Bij beide elftallen zijn tien spelers meer dan vijf miljoen waard. Club heeft met Ordonez, Jashari en Onyedika zelfs drie absolute uitschieters van minstens 20 miljoen.
Genk telt zeven spelers die 10 miljoen of meer waard zijn – Mike Penders, net als Mike Trésor en Maarten Vandevoordt bijgeteld in de boekhouding van dit seizoen, bracht wel al het dubbele op – en gaf zelf minder uit om die kern samen te stellen. Met een dertigtal miljoen zomer spendeerde Club vorige zomer twee keer zoveel centen, hoewel het zelf minder geld ophaalde. In de Cegeka Arena, waar de loonmassa ook een pak lager ligt, boekte men zo bijna dubbel zoveel winst als de 40 miljoen die op de Brugse rekening verscheen. Het gezond beleid zorgt jaarlijks voor groene cijfers, een uitzondering in ons land. Met iets beperktere middelen levert De Condé even goed werk als Dévy Rigaux.
Genk versus Club Brugge
Op papier oogt Club, waar de ruwe diamanten ook nog meer omringd zijn door ervaren sleutelfiguren, net iets sterker. In de praktijk valt daar evenwel weinig van te merken. Al kostte het straffe parcours in Europa ongetwijfeld punten, en heeft het nog steeds een beter doelsaldo dan Genk – plus 32 versus plus 27. Vooral dankzij de aanvalslinie: Tolu mag op zijn eentje dan wel al even veel goals hebben als Nilsson en Jutglà samen, het gebrek aan efficiëntie weerhield de landskampioen er niet van om al negen doelpunten meer te scoren dan de fiere leider. De twee doelmannen en defensies zijn aan mekaar gewaagd, op het middenveld lijkt Club toch de baas. Afspraak zondag in Jan Breydel.