8 mei 2008, vele voetbalsupporters (vooral dan die van
Club Brugge) zullen zich nog goed herinneren waar ze die ochtend waren. Eén onheilspellend bericht zou die dag voor goed veranderen. "François Sterchele omgekomen bij auto-ongeluk", kopten de nieuwssites.
Het is ondertussen al vier jaar geleden dat de flamboyante Belgische spits met Italiaanse roots om het leven kwam in een auto-ongeluk toen hij midden in de nacht terug naar huis reed met zijn Porsche. Om een nog steeds niet helemaal bekende reden kwam de aanvaller van Club Brugge toen tegen een boom terecht op de N49 in Vrasene bij Beveren.
De plaats van het ongeluk zou een plaats van rouw worden en ook rond het Jan Breydelstadion werden al snel een massa bloemen, sjaals, tekeningen, kaarsen en andere herinneringen neergelegd. Twee dagen later speelde
Blauw-Zwart thuis tegen Westerlo. Het zou nooit een echte strijd worden, maar een eerbetoon aan de overleden spits. De match eindigde op 4-0, maar het kon iedereen worst wezen.
Sterchele zal altijd worden herinnerd als een goedlachse, ietwat speciale jongen, maar was door de meeste voetbalsupporters toch geliefd. Zijn manier van vieren na een doelpunt (het welbekende draaigebaar rond zijn oor dat hij leende bij Luca Toni) en zijn rugnummer (23), zullen altijd aan hem verbonden blijven.
Sinds die noodlottige maand mei klappen de Brugse supporters nog steeds elke wedstrijd een minuut lang in de 23e minuut. Hij speelde nog maar een jaar bij de West-Vlaamse club, maar wist er al meteen alle harten te veroveren. Het rugnummer 23 wordt ondertussen niet meer gebruikt bij Club Brugge.