KRC Genk kende een moeilijk seizoen. Nadat het een jaar geleden nog de titel veroverde, was de kans nu reëel dat de Limburgers naast Play-Off I zouden gegrepen hebben als het coronavirus het seizoen niet vroegtijdig had doen stoppen. Een moeilijk jaar op het vlak van transfers biedt een grote uitleg voor de dip van Genk.
Met Malinovskyi, Berge, Samatta en Trossard verloor het toch een pak kwaliteit vorige zomer en in januari. Er werd stevig geïnvesteerd in vervangers als Bongonda, Hrosovsky, Onuachu en Hagi, maar die konden hun hoge transfersommen niet echt rechtvaardigen. Bij Sport/Voetbalmagazine stellen ze vast dat Genk het slachtoffer geworden is van zijn eigen succes en het hele transfermodel van de club onder druk staat.
Genk probeert doorgaans om jonge spelers goedkoop binnen te halen om hen binnen de drie jaar voor een veelvoud door te verkopen. "Tegenwoordig is het moeilijker om 'goedkoop' jonge spelers van het juiste niveau te halen", stelt S/VM echter vast. "De prijzen in Scandinavië, Oost-Europa en Zuid-Amerika liggen een stuk hoger dan enkele jaren geleden. Voor 2 miljoen euro haal je niemand meer. Kijk maar naar de transfers van afgelopen jaar: Hagi kostte bijna 5 miljoen, Cuesta en Nygren bijna 4. Enkel Thorstvedt kwam voor minder dan 2 miljoen euro."