De UEFA probeerde de voorbije jaren om de financiële excessen in de voetbalwereld in te dijken met de invoering van de Financial Fair Play, maar veel zoden aan de dijk heeft dat niet gezet. Clubs als Paris Saint-Germain en Manchester City vonden lustig achterpoortjes om hun steenrijke eigenaars toch miljarden te blijven laten investeren, waardoor de transfersommen en spelerslonen alleen maar verder bleven stijgen.
Die evolutie wil de UEFA nu toch wat proberen af te stoppen en daarom wordt het systeem nu omgegooid. De strijd tegen rijke investeerders lijkt opgegeven, want het toegestane tekort op de jaarrekeningen van clubs wordt verdubbeld van 30 miljoen euro tot 60 miljoen euro. Daar staat wel tegenover dat er limieten komen op transfersommen, makelaarscommissies en spelerslonen.
Zo is de UEFA van plan om min of meer een salary cap in te voeren. Vanaf het seizoen 2023/24 mogen clubs nog maximum 90 procent van hun inkomsten besteden aan spelerslonen. Over de volgende twee seizoenen wordt dat aandeel geleidelijk verder teruggebracht, tot 70 procent vanaf het seizoen 2025/26. Daarmee moeten vooral de allergrootste clubs geraakt worden.
BARCELONA EN PSG
Dat bleek bijvoorbeeld bij FC Barcelona het voorbije jaar al een effectieve strategie. In La Liga geldt ook een gelijkaardig loonplafond en omdat de Catalanen dat dit seizoen overschreden hadden, moesten verschillende spelers vertrekken of inleveren om de financiële situatie van de club aan te zuiveren. Bij PSG zullen ze wellicht ook in de problemen komen met de megacontracten van Messi, Neymar en (voorlopig?) Mbappé, al heeft de club wel nog drie jaar om die situatie uit te klaren.